Фламандские народные сказки и легенды

Вид материалаДокументы
Подобный материал:
1   ...   10   11   12   13   14   15   16   17   18
loslaten — отпускать).


‘Weg met de bultkarkas!’ riepen de toveressen in koor. De oudste heks zette nu tien stappen achteruit, sprong met geweld op Wollekes toe, pakte de bult vast en trok en schudde de speelman van links naar rechts en van boven naar onder, dat zijn bult in één keer losliet.


Het zweet stond op haar verrimpeld gezicht (пот выступил на ее морщинистом лице), ze sprong met de bult een eikeboom in (она заскочила с горбом на дуб) en stak hem erop (и прицепила его на нем). Het is tussen haakskes (между прочим: «между скобочек») sedertdien (/это/ с того времени) dat bomen bulten en knobbels gekregen hebben (на деревьях появились горбы и наросты: «деревья получили…»). Daar stond Bulte Wollekes nu zonder bult (вот и стоял теперь Горбатый Волекес без горба), fris en gezond (живой и здоровый), zo recht als een bezemsteel (такой прямой, как черенок/рукоять от метлы; bezem — метла; steel — ручка, рукоятка; стебель).


Het zweet stond op haar verrimpeld gezicht,ze sprong met de bult een eikeboom in en stak hem erop. Het is tussen haakskes sedertdien dat bomen bulten en knobbels gekregen hebben. Daar stond Bulte Wollekes nu zonder bult, fris en gezond, zo recht als een bezemsteel.


De heksen brachten hem weg van de driesprong (колдуньи проводили его от развилки; wegbrengen — отводить; провожать), de vuren in de elzenhutten doofden (огни в ольховых шалашах угасли) en de toveressen waren weg (и колдуньи исчезли). Het koude zweet drupte van Wollekes zijn gezicht (холодный пот капал с лица Волекеса) en hij spoedde zich naar huis (и он поспешил домой).


De heksen brachten hem weg van de driesprong, de vuren in de elzenhutten doofden en de toveressen waren weg. Het koude zweet drupte van Wollekes zijn gezicht en hij spoedde zich naar huis.


‘Wat zal mijn vrouw nu zeggen (что теперь скажет моя жена)?’ dacht hij (думал он), ‘dat ik eindelijk verlost ben van mijn lelijke bult (что я наконец-то освободился от моего отвратительного горба). Zou ze me nog herkennen (признает ли она меня еще)?’ Hij klopte op zijn deur (он постучал в дверь) en zijn vrouw kwam opendoen (и его жена пришла открыть) met een kaarsepanneke in haar hand (с подсвечником в руке; kaarsepanneke = blaker — подсвечник /уст./).

‘Nee, meneer, ik ken u niet (нет господин, я вас не знаю)’, zei ze (сказала она).

‘Maar ik ben Wollekes (так это я, Волекес)!’ riep hij (воскликнул он).


‘Wat zal mijn vrouw nu zeggen?’ dacht hij, ‘dat ik eindelijk verlost ben van mijn lelijke bult. Zou ze me nog herkennen?’ Hij klopte op zijn deur en zijn vrouw kwam opendoen met een kaarsepanneke in haar hand.

‘Nee, meneer, ik ken u niet’, zei ze.

‘Maar ik ben Wollekes!’ riep hij.


‘Lacht met een ander zijn miserie (не смейся над моей бедой: «смейся над бедой кого-либо другого; miserie = ellende — нищета; беда), zei ze kwaad (сказала она сердито) en wilde de deur toesmijten (и хотела захлопнуть дверь).

‘Bezie mij eens goed (рассмотри меня внимательно)’, zei Wollekes.

Ze bezag hem wel tien keren (она осмотрела его, пожалуй, раз десять) eer ze hem in huis liet komen (прежде, чем она впустила его в дом). Wollekes vertelde alles (Волекес рассказал обо всем) wat hij had meegemaakt (что он пережил). De vrouw zette het beste eten en drinken op tafel (жена накрыла: «поставила» лучшую еду и питье на стол) dat ze in huis had (что были у нее в доме) en ze vierden feest (и они праздновали праздник) tot ’s morgens in de klaarte (до утренней зари: «до утреннего светла»).


‘Lacht met een ander zijn miserie’, zei ze kwaad en wilde de deur toesmijten.

‘Bezie mij eens goed’, zei Wollekes.

Ze bezag hem wel tien keren eer ze hem in huis liet komen. Wollekes vertelde alles wat hij had meegemaakt. De vrouw zette het beste eten en drinken op tafel dat ze in huis had en ze vierden feest tot ’s morgens in de klaarte.


Er was daar nog een andere muzikant in de geburen (там был еще один музыкант по соседству), die ook een zware bult op zijn rug droeg (который тоже носил тяжелый горб на спине). Lamme heette die (его звали Хромым), Lamme Speelman (Хромой Спелман; speelman — музыкант). Toen hij Wollekes hoorde vertellen (когда он услыхал, как Волекес рассказывал) hoe hij van zijn pakske verlost was (как тот от своего вьючка освободился; pakske = pak — пакет; вьюк), wilde hij ook niks liever (ему тоже захотелось ничего другого/лучшего) dan zijn last kwijtraken (чем освободиться от своей ноши), hoe zoudt ge zelf zijn (как и любой другой: «как бы и ты сам был»).

‘Wacht (погоди)’, zei Wollekes, ‘ik zal u dat vooizeke leren spelen (я научу тебя наигрывать тот мотивчик).’

‘Maandag, dinsdag, woensdag!’

En Lamme speelde het na (и Хромой повторял играть за ним).


Er was daar nog een andere muzikant in de geburen, die ook een zware bult op zijn rug droeg. Lamme heette die, Lamme Speelman. Toen hij Wollekes hoorde vertellen hoe hij van zijn pakske verlost was, wilde hij ook niks liever dan zijn last kwijtraken, hoe zoudt ge zelf zijn.

‘Wacht’, zei Wollekes, ‘ik zal u dat vooizeke leren spelen.’

‘Maandag, dinsdag, woensdag!’

En Lamme speelde het na.


De volgende donderdag (в следующий четверг) trok Lamme Speelman in het late naar de driesprong (Хромой Спелман отправился поздней ночью на развилку) waar al die wondere dingen voorgevallen waren (где все те чудеса произошли; ding — вещь, предмет). Rond de twaalven ’s nachts (около полуночи: «двенадцати часов ночи») hoorde hij van ver (он услыхал издали) zingen en lachen en leute maken (пение, смех и веселье). Hij pakte zijn viool (он взял свою скрипку) en begon te spelen (и заиграл):

‘Maandag, dinsdag, woensdag!’

Maar hij lette niet goed op (но он слушал невнимательно); de toveressen zongen nu een heel andere voois (колдуньи напевали теперь совсем другой мотив) en die ging zo (и он был таким):

‘Donderdag, vrijdag, zaterdag (четверг, пятница, суббота)!’


De volgende donderdag trok Lamme Speelman in het late naar de driesprong waar al die wondere dingen voorgevallen waren. Rond de twaalven ’s nachts hoorde hij van ver zingen en lachen en leute maken. Hij pakte zijn viool en begon te spelen:

‘Maandag, dinsdag, woensdag!’

Maar hij lette niet goed op; de toveressen zongen nu een heel andere voois en die ging zo:

‘Donderdag, vrijdag, zaterdag!’


En hij daar maar tegenin spelen (а он между тем /продолжал/ наигрывать невпопад), maandag, dinsdag, woensdag (понедельник, вторник, среда), in plaats van eerst een keer goed te luisteren (вместо того, чтобы сначала разок хорошо послушать) hoe dat nieuw vooizeke klonk (как тот новый мотивчик звучал). Alles viel doodstil op de driesprong (на развилке все замерло: «наступила мертвая тишина»). En juist gelijk Wollekes het hem gezegd had (и точно /так/ как ему Волекес сказал), kwam er een oude toveres op hem toegelopen (к нему прибежала старая колдунья). Lelijk dat die keek (а как скверно она смотрела) en kwaad dat die was (а какая злая она была)! Ze neep haar vuisten toe (она сжала кулаки) en het weerlichtte in haar ogen (и ее глаза сверкали: «в ее глазах сверкало»; weerlichten — сверкать).


En hij daar maar tegenin spelen, maandag, dinsdag, woensdag, in plaats van eerst een keer goed te luisteren hoe dat nieuw vooizeke klonk. Alles viel doodstil op de driesprong. En juist gelijk Wollekes het hem gezegd had, kwam er een oude toveres op hem toegelopen. Lelijk dat die keek en kwaad dat die was! Ze neep haar vuisten toe en het weerlichtte in haar ogen.


‘En wat denkt ge dat ge hier staat te spelen (и что же ты здесь наигрываешь: «и что ты думаешь, что ты тут стоишь и наигрываешь»)?’ vroeg ze.

‘Ik hoorde u zo schoon zingen (я слышал, как вы так красиво пели) en ik kon het niet laten van mee te spelen (и я не мог удержаться, чтобы не заиграть)’, antwoordde Lamme Speelman (ответил Хромой Спелман), juist gelijk Wollekes (так же, как и Волекес).

‘Ge houdt ons voor de zot (ты принимаешь нас за дурочек; zot — глупый; дурак)! Ge speelt de hele tijd tegen onze voois in (ты наигрываешь все это время не в такт нашей мелодии: «против нашей мелодии»)!’ riep ze (крикнула она). ‘En nu moet ge mee met mij (а теперь тебе придется пойти со мной) of ik kraak hier uw nek (или я /прямо/ здесь сломаю вашу шею)!’


‘En wat denkt ge dat ge hier staat te spelen?’ vroeg ze.

‘Ik hoorde u zo schoon zingen en ik kon het niet laten van mee te spelen’, antwoordde Lamme Speelman, juist gelijk Wollekes.

‘Ge houdt ons voor de zot! Ge speelt de hele tijd tegen onze voois in!’ riep ze. ‘En nu moet ge mee met mij of ik kraak hier uw nek!’


Meer dood dan levend (ни живой, ни мертвый: «более мертвый, чем живой») volgde Lamme Speelman de toveres (Хромой Спелман последовал за колдуньей) en toen hij in de kring kwam (и когда он ступил в круг) stonden veertig ogen op hem gericht (на него были направлены сорок глаз), vlammend (огненных) en kwaad (и злых). Ze hielden beraad (они держали совет). Zo had nog niemand met hen de spot gedreven (так еще никто над ними не надсмехался; spot — насмешка; drijven — гнать; приводить в движение), zo lomp hadden ze nog nooit iemand gezien (они еще никогда не видали кого-либо, кто был столь невоспитан). Hoe zouden ze hem straffen (как бы им его наказать)? Maandag, dinsdag, woensdag spelen (играть понедельник, вторник, среда) als het donderdag was (когда был четверг)!


Meer dood dan levend volgde Lamme Speelman de toveres en toen hij in de kring kwam stonden veertig ogen op hem gericht, vlammend en kwaad. Ze hielden beraad. Zo had nog niemand met hen de spot gedreven, zo lomp hadden ze nog nooit iemand gezien. Hoe zouden ze hem straffen? Maandag, dinsdag, woensdag spelen als het donderdag was!


‘Hij draagt daar een hoogte op zijn rug (у него там холм на спине)’, zei de oudste toveres (сказала самая старая колдунья), ‘ik kan gelijk niet verdragen (я не могу оставаться безразличной /к тому/; verdragen — переносить; терпеть, выносить) dat hij er geen aan de kant van zijn hart draagt (что у него на груди нет такого же: «что он на стороне сердца такого не носит»).’

Dat vonden de andere heksen nu eens een wijs gedacht (другие колдуньи нашли мысль разумной: «нашли мудрой мыслью = что это мудрая мысль»). Zonder tijd te verliezen (не теряя времени) sprong de oudste heks met geweld in de eikeboom (самая старая колдунья лихо запрыгнула: «прыгнула с силой/неистовством» на дуб), scheurde Wolleke zijn bult weer los (сорвала горб Волекеса) en plakte hem met een droge slag (и прилепила его шлепком; droge slag — сухой удар) op Lamme zijn borst (на грудь Хромого).

‘Dat is uw verdiende loon (вот это ты заслужил: «ваше/твое заслуженное вознаграждение»)’, zeiden de heksen in koor (сказали ведьмы хором), ‘en dat we u hier nooit van zijn leven weer zien (и чтобы мы тебя здесь больше никогда в жизни не видели)!’


‘Hij draagt daar een hoogte op zijn rug’, zei de oudste toveres, ‘ik kan gelijk niet verdragen dat hij er geen aan de kant van zijn hart draagt.’

Dat vonden de andere heksen nu eens een wijs gedacht. Zonder tijd te verliezen sprong de oudste heks met geweld in de eikeboom, scheurde Wolleke zijn bult weer los en plakte hem met een droge slag op Lamme zijn borst.

‘Dat is uw verdiende loon’, zeiden de heksen in koor, ‘en dat we u hier nooit van zijn leven weer zien!’


De vuren werden gedoofd (огни затушили: «они были потушены»), de heksenring werd gebroken (ведьмово кольцо разорвано). Alles was weg (все исчезло). Bevend en wenend (дрожа и плача) sukkelde Lamme Speelman naar huis (Хромой Смелман плелся домой), een bult op zijn borst en een bult op zijn rug (горб на груди и горб на спине). De eerste dagen durfde hij niet buitenkomen (первые дни он не осмеливался выходить на улицу), zo beschaamd was hij (так он был пристыжен). Maar dat kon niet blijven duren (но так не могло продолжаться), hij moest viool spelen (ему нужно было играть на скрипке) om geld te verdienen (чтобы зарабатывать деньги).


De vuren werden gedoofd, de heksenring werd gebroken. Alles was weg. Bevend en wenend sukkelde Lamme Speelman naar huis, een bult op zijn borst en een bult op zijn rug. De eerste dagen durfde hij niet buitenkomen, zo beschaamd was hij. Maar dat kon niet blijven duren, hij moest viool spelen om geld te verdienen.


De eerste die hij tegenkwam (первым, кого он встретил), het moest weer eens lukken (как на удачу = словно нарочно; lukken — удаваться), was Wollekes (был Волекес).

‘Gij dwaze kneukel (ты, простофиля; kneukel — сустав; dwaas — глупец; дурак)’, zei die (сказал тот), ‘gij en gij alleen hebt daar schuld aan (ты и только ты во всем виноват: «имеешь вину в этом»). Ge hebt verkeerd gespeeld (ты неправильно играл; verkeerd — неправильный, неверный), iets ergers kan een muzikant toch niet doen (ведь ничего худшего, чем это, музыкант сделать не может)! Ge hebt het kwalijk gedaan (ты сделал это скверно/нескладно). En wie kwalijk doet, moet kwalijk varen (а /если/ кто что-либо нескладно делает, тот так и получает; varen — плавать; ехать; поживать; kwalijk — плохой; несовершенный)’.


De eerste die hij tegenkwam, het moest weer eens lukken, was Wollekes.

‘Gij dwaze kneukel’, zei die, ‘gij en gij alleen hebt daar schuld aan. Ge hebt verkeerd gespeeld, iets ergers kan een muzikant toch niet doen! Ge hebt het kwalijk gedaan. En wie kwalijk doet, moet kwalijk varen’.



Мультиязыковой проект Ильи Франка ссылка скрыта