Фламандские народные сказки и легенды

Вид материалаДокументы
Подобный материал:
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   18
tegenhouden — останавливать, задерживать), stond ze al in de troonzaal (она уже стояла в тронном зале), wierp zich voor de voeten van de koning (бросилась под ноги королю) en vertelde haar hele historie (и рассказала всю свою историю: «ее всю историю»).


De voerman moest zijn vracht afleveren bij het paleis van de koning. Stil als een muizeke bleef het meiske liggen tot ze voelde dat ze stilstonden. Ze sprong op de grond en nog voordat de poortwachters haar tegen konden houden, stond ze al in de troonzaal, wierp zich voor de voeten van de koning en vertelde haar hele historie.


De koning luisterde aandachtig (король внимательно слушал). Hij had al veel kwade geruchten gehoord over de zwarte ridder (он уже слышал много злых слухов о черном рыцаре). Maar nooit, nooit had iemand tegen de meester van het rood kasteel willen getuigen (но никогда, никогда никто не хотел свидетельствовать против хозяина красного замка). Dadelijk riep de koning zijn raadsheren samen (тотчас созвал король своих советников). Het meiske vertelde alles een tweede keer (девушка рассказала обо всем во второй раз).


De koning luisterde aandachtig. Hij had al veel kwade geruchten gehoord over de zwarte ridder. Maar nooit, nooit had iemand tegen de meester van het rood kasteel willen getuigen. Dadelijk riep de koning zijn raadsheren samen. Het meiske vertelde alles een tweede keer.


Samen zonnen ze op een middel (они поразмышляли вместе над /тем/ средством; zinnen — думать; размышлять) om de zwarte ridder in de val te lokken (чтобы заманить черного рыцаря в ловушку).

Die was intussen weergekeerd in zijn kasteel (между тем тот вернулся в свой замок; weerkeren — вернуться /снова/ = terugkeren — вернуться /назад/). Zoekend en roepend liep hij door alle kamers, door alle zalen (ища и зовя, он прошел через все комнаты = по всем комнатам, через все залы). Uiteindelijk stond hij in de vuile keuken (наконец, он /уже/ стоял в грязной кухне).


Samen zonnen ze op een middel om de zwarte ridder in de val te lokken.

Die was intussen weergekeerd in zijn kasteel. Zoekend en roepend liep hij door alle kamers, door alle zalen. Uiteindelijk stond hij in de vuile keuken.


‘Waar is mijn vrouw (где моя жена)?’ vroeg de zwarte ridder.

‘Uw vrouw? Die heb ik doodgestoken (ваша жена? я ее заколола). Ik had juist de darmen van haar voorgangster proper gekregen (я только-только кишки ее предшественницы почистила: «чистыми получила»). Zie, daar ligt haar haar (/вон/ посмотри, там лежат ее волосы)’.

En ze wees naar een kluwen gesponnen vlas op de withouten keukentafel (и она указала на моток спряженного льна /лежавшего/ на деревянном: «белого дерева» кухонном столе; spinnen — прясть; ткать).

‘Waar is haar bloed (где ее кровь)?’ vroeg de zwarte ridder.

‘Dat staat in de badkuip (она стоит = находится в ванной; kuip — чан, кадка)’.

Ze had juist een schaap geslacht (она как раз зарезала овцу).

‘Waar zijn haar beenderen (где ее кости)?’

‘Die heb ik door het keukenvenster gesmeten voor de hond (я выбросила те через окно, для собаки). Heeft dat beestje feest gevierd (зверек хорошо повеселился: «отпраздновал праздник»), het was schoon om te zien (любо было посмотреть)’, zei het zwart wijveke.


‘Waar is mijn vrouw?’ vroeg de zwarte ridder.

‘Uw vrouw? Die heb ik doodgestoken. Ik had juist de darmen van haar voorgangster proper gekregen. Zie, daar ligt haar haar’.

En ze wees naar een kluwen gesponnen vlas op de withouten keukentafel.

‘Waar is haar bloed?’ vroeg de zwarte ridder.

‘Dat staat in de badkuip’.

Ze had juist een schaap geslacht.

‘Waar zijn haar beenderen?’

‘Die heb ik door het keukenvenster gesmeten voor de hond. Heeft dat beestje feest gevierd, het was schoon om te zien’, zei het zwart wijveke.


En feest was er ook in het paleis van de koning (во дворце короля тоже был праздник). Die nodigde, zoals ieder jaar (он пригласил, /так же/, как и каждый год), al de ridders van zijn land uit voor een groot beraad (всех рыцарей своей страны на большой совет; uitnodigen — приглашать). Ook de zwarte ridder kreeg een brief (черный рыцарь тоже получил /приглашение/ письмо).

Uit alle hoeken van het koninkrijk kwamen de ridders af (рыцари съехались со всех уголков королевства). De laatste die de grote raadszaal binnenkwam (последним, кто вошел в большой зал совета) was de meester van het rood kasteel (был хозяин черного замка). En na hem kwam het meiske (а после него вошла девушка).


En feest was er ook in het paleis van de koning. Die nodigde, zoals ieder jaar, al de ridders van zijn land uit voor een groot beraad. Ook de zwarte ridder kreeg een brief.

Uit alle hoeken van het koninkrijk kwamen de ridders af. De laatste die de grote raadszaal binnenkwam was de meester van het rood kasteel. En na hem kwam het meiske.


De zwarte ridder werd bleek (черный рыцарь побледнел: «стал бледным»), maar hij bleef stokstijf staan (но остался стоять недвижимо; stokstijf — непреклонный,несгибаемый). Het meiske vertelde heel haar verhaal, de derde keer nu (девушка рассказала всю свою историю, теперь в третий раз). Niemand bezag hem (никто на него не смотрел), tot ze de woorden herhaalde van het wijveke in de vuile keuken (до того, пока она не повторила слова бабки /что та сказала/ в грязной кухне).

‘Dat is gelogen (это вранье)!’ riep de zwarte ridder (выкрикнул черный рыцарь). Hij sprong naar de deur van de raadszaal (он бросился к двери зала совета), maar de wachters van de koning hadden hem rap vast (но стражники короля его быстро схватили). En hij moest alles bekennen (и ему пришлось во всем признаться: «признать себя виновным»).


De zwarte ridder werd bleek, maar hij bleef stokstijf staan. Het meiske vertelde heel haar verhaal, de derde keer nu. Niemand bezag hem, tot ze de woorden herhaalde van het wijveke in de vuile keuken.

‘Dat is gelogen!’ riep de zwarte ridder. Hij sprong naar de deur van de raadszaal, maar de wachters van de koning hadden hem rap vast. En hij moest alles bekennen.


De volgende dag werd de zwarte ridder zijn hoofd afgeslagen (на следующий день черному рыцарю отрубили голову: «ему была отрублена голова»). Een week later vierde het hele land feest (неделю спустя вся страна праздновала праздник), want de zoon van de koning trouwde met het meiske (потому что сын короля сочетался браком с девушкой) dat ontsnapt was aan de boze meester van het rood kasteel (которая сбежала от злого хозяина красного замка).


De volgende dag werd de zwarte ridder zijn hoofd afgeslagen. Een week later vierde het hele land feest, want de zoon van de koning trouwde met het meiske dat ontsnapt was aan de boze meester van het rood kasteel.


Van de koningszoon die in een zwijn betoverd was

(О королевском сыне, который был заколдован в свинью)


Er was eens een jonge koning (жил-был молодой король) die van kindsbeen af verzorgd was door een trouwe kamenierster (за которым с детства ухаживала преданная камеристка: «был обслуживаем преданной камеристкой»). Dat mens was al oud (она: «та женщина» была уже старая), ze was niet meer zo goed ter been (так хорошо ходить /как раньше/ она больше не могла; niet goed ter been zijn — с трудом ходить: «не хорошо на ногах быть») en de jonge koning vond dat ze hem maar in de weg liep (и молодой король решил/считал, что она ему мешается: «мешалась» под ногами). Lang twijfelde hij niet (он не сомневался/не колебался долго). Hij ontsloeg de kamenierster (он уволил камеристку) ondanks haar ouderdom (несмотря на ее /преклонный/ возраст), ondanks al die jaren dienst (несмотря на все те годы /ее/ службы).


Er was eens een jonge koning die van kindsbeen af verzorgd was door een trouwe kamenierster. Dat mens was al oud, ze was niet meer zo goed ter been en de jonge koning vond dat ze hem maar in de weg liep. Lang twijfelde hij niet. Hij ontsloeg de kamenierster ondanks haar ouderdom, ondanks al die jaren dienst.


Ze mocht bidden en smeken (она могла молиться и умолять) en haar handen wringen (и заламывать: «выкручивать» /свои/ руки) wat ze wou (/все/ что она хотела = сколько хотела), ze stond op straat (но она оказалась на улице: «она стояла на улице»). De keukenmeiden van het paleis mochten zelfs niet meer spreken tegen haar (даже кухонным служанкам дворца не позволялось с ней больше разговаривать).

‘Buiten is buiten (чему быть, того не миновать: «на улице, так на улице»)’, zei de jonge koning (сказал молодой король). ‘Ze heeft zo lang voor mij gezorgd (она так долго за мной присматривала/обо мне заботилась), ze zal nu ook wel voor zichzelf kunnen zorgen (она сможет теперь также и за собой присмотреть)’.


Ze mocht bidden en smeken en haar handen wringen wat ze wou, ze stond op straat. De keukenmeiden van het paleis mochten zelfs niet meer spreken tegen haar.

‘Buiten is buiten’, zei de jonge koning. ‘Ze heeft zo lang voor mij gezorgd, ze zal nu ook wel voor zichzelf kunnen zorgen’.


Een leven van armoede begon voor de kamenierster (для камеристки наступила бедная жизнь: «началась жизнь бедности»). Haar dochter zwoer op het hoofd van haar moeder (ее дочь поклялась головой: «на голове» своей матери; zweren — клясться) dat ze ooit, ooit wraak zou nemen (что она когда-то, когда-то отомстит; wraak nemen — мстить; wraak — месть; nemen — брать, взять). Gedreven door nood ging ze dienen bij een rijke koopman (гонимая нуждой, она пошла служить к богатому торговцу: «при богатом торговце»). Die dochter was schoon en verstandig (та дочь была умницей и красавицей) en ze kon werken voor twee (и она умела работать за двоих). Het duurde geen jaar of de zoon van de rijke koopman was smoorverliefd op de meid (не прошло и года, как сын богатого торговца очень сильно полюбил служанку). Nog geen jaar later waren ze getrouwd (не прошло и года: «еще не год позже», /как/ они поженились) en weer een jaar later kregen ze een dochterke (а еще годом позже у них родилась дочурка), een bloem van een kind (ну просто цветочек/цветок). Het leven lachte hun toe (жизнь улыбалась им /навстречу/).


Een leven van armoede begon voor de kamenierster. Haar dochter zwoer op het hoofd van haar moeder dat ze ooit, ooit wraak zou nemen. Gedreven door nood ging ze dienen bij een rijke koopman. Die dochter was schoon en verstandig en ze kon werken voor twee. Het duurde geen jaar of de zoon van de rijke koopman was smoorverliefd op de meid. Nog geen jaar later waren ze getrouwd en weer een jaar later kregen ze een dochterke, een bloem van een kind. Het leven lachte hun toe.


Ook de jonge koning was intussen getrouwd (между тем женился и молодой король). Hij kreeg een zoon (у него родился сын). Heel het land vierde het doopfeest mee (крестины праздновала вместе вся страна; doop — крещение; feest — праздник); het was de dochter van de oude kamenierster niet ontgaan (это не ускользнуло от глаз дочери старой камеристки). Haar dochterke groeide op, de koningszoon groeide op (ее дочурка подрастала, подрастал и королевский сын). Haar wraak was ze nog niet vergeten (о своей мести она еще не забыла), neem dat van mij aan (поверь мне: «прими это от меня = согласись со мной»; aannemen — соглашаться; предполагать).


Ook de jonge koning was intussen getrouwd. Hij kreeg een zoon. Heel het land vierde het doopfeest mee; het was de dochter van de oude kamenierster niet ontgaan. Haar dochterke groeide op, de koningszoon groeide op. Haar wraak was ze nog niet vergeten, neem dat van mij aan.


Ze kende een heks (она знала одну ведьму), die in het bos woonde vlak buiten de stadswal (жившую в лесу, как раз за городским валом). Daar trok ze naar toe (туда она и направилась; trekken — тянуть/ся/, тащить/ся/; идти) om een toverdrank te halen (за волшебным напитком: «чтобы взять волшебный напиток»). Een oude vriendin van haar moeder (старая подруга ее матери) mengde die drank heimelijk door de soep van de koningszoon (подмешала украдкой тот напиток в суп королевскому сыну). Op slag veranderde die jongen in een groot, dik zwijn (тотчас юноша превратился в большую, толстую свинью).


Ze kende een heks, die in het bos woonde vlak buiten de stadswal. Daar trok ze naar toe om een toverdrank te halen. Een oude vriendin van haar moeder mengde die drank heimelijk door de soep van de koningszoon. Op slag veranderde die jongen in een groot, dik zwijn.


De koning wist niet waar gekropen van miserie (король не знал, куда ему деваться от горя: «король не знал, куда заползти от горя»), hij had maar één kind (у него был только один сын). En in zijn paleis kon hij toch geen zwijnen beginnen te kweken (не начинать же ему во дворце разводить свиней). Hij liet voor zijn zoon die in een zwijn betoverd was (он повелел для своего сына, превращенного в свинью) een schoon, groot kot timmeren (построить большой, красивый хлев; timmeren — плотничать;строить из дерева), helemaal vanachter in de hof van het paleis (в самом конце дворцового сада). Hij stelde twee dienaren aan (он назначил двух слуг; aanstellen — назначать;определять на должность) om het koninklijk zwijn te verzorgen, dag en nacht (чтобы день и ночь ухаживать за королевской свиньей). Aan niemand mochten ze vertellen (им не разрешалось никому рассказывать) wie het zwijn werkelijk was (кем на самом деле была свинья). Ze zwegen dat ze zweetten (они молчали до пота: «молчали так, что потели»). Losten ze één woord, één enkel woordeke maar (если бы они обронили одно слово, только одно-единственное словечко), dan werden ze dadelijk opgeknoopt (тогда их бы немедленно повесили; opknopen — казнить через повешение).


De koning wist niet waar gekropen van miserie, hij had maar een kind. En in zijn paleis kon hij toch geen zwijnen beginnen te kweken. Hij liet voor zijn zoon die in een zwijn betoverd was een schoon, groot kot timmeren, helemaal vanachter in de hof van het paleis. Hij stelde twee dienaren aan om het koninklijk zwijn te verzorgen, dag en nacht. Aan niemand mochten ze vertellen wie het zwijn werkelijk was. Ze zwegen dat ze zweetten. Losten ze één woord, één enkel woordeke maar, dan werden ze dadelijk opgeknoopt.


Nu lag achter die hof van het paleis een grote wei (за /тем/ дворцовым садом лежал большой луг). Vol bloemen stond die wei (на нем росло много цветов: «полным цветов стоял /тот/ луг»). Alle dagen kwam de dochter van de rijke koopman daar (дочь богатого торговца приходила туда каждый день) een armvol witte margrieten plukken (чтобы нарвать охапку белых маргариток; arm — рука; vol — полный), er stonden er toch veel (там их было: «стояло» много). En altijd stond achter de haag van de hof een jong zwijn naar haar te kijken (и каждый раз за живой изгородью сада стояла, наблюдая за ней, молодая свинья). Ze vond het een pront beestje (ей нравилось это опрятное животное: «она находила свинью аккуратной скотинкой»), maar zodra ze weer thuis kwam (но как только она возвращалась домой), was ze het zwijn al vergeten (она о ней забывала: «про свинью она уже забывала»).


Nu lag achter die hof van het paleis een grote wei. Vol bloemen stond die wei. Alle dagen kwam de dochter van de rijke koopman daar een armvol witte margrieten plukken, er stonden er toch veel. En altijd stond achter de haag van de hof een jong zwijn naar haar te kijken. Ze vond het een pront beestje, maar zodra ze weer thuis kwam, was ze het zwijn al vergeten.


Het zwijn geraakte in vuur en vlam voor het meiske dat margrieten plukte (свинья была в восторге от девушки, собиравшей маргаритки; in vuur en vlam raken — восторгаться, быть полным энтузиазма: «очутиться в огне и пламени») en omdat het een betoverde mens was (а так как она была заколдованным человеком), kon het nog altijd spreken (она все еще умела разговаривать). Op een schone morgen zei het zwijn (в одно прекрасное утро свинья сказала):

‘Schoon meiske, ik wil met u trouwen (красавица: «красивая девушка», я хочу на вас жениться)’.

Verschoot dat kind, ja (девушка: «дитя» побледнела от страха; verschieten = bleek van schrik worden — побледнеть). Ge kunt dat zo peinzen (вы только подумайте), een zwijn dat spreekt (говорящая свинья) en dat u dan de eerste keer ten huwelijk vraagt (и к тому же она еще делает вам предложение: «и в первый же раз просит вас к супружеству»; huwelijk — супружество, брак; vragen — спрашивать; просить; ten = te = tot — к).


Het zwijn geraakte in vuur en vlam voor het meiske dat margrieten plukte en omdat het een betoverde mens was, kon het nog altijd spreken. Op een schone morgen zei het zwijn:

‘Schoon meiske, ik wil met u trouwen’.

Verschoot dat kind, ja. Ge kunt dat zo peinzen, een zwijn dat spreekt en dat u dan de eerste keer ten huwelijk vraagt.


‘Nee!’ riep ze, liet al haar bloemen vallen (нет! закричала она, уронила все свои цветы) en liep wat ze geven kon, recht naar huis (и изо всех сил: «что она могла дать» побежала прямо домой).

Daar stond het zwijn, de prins nu achter zijn haag (там стояла теперь свинья-принц, за своей оградой), met een snuit lijk botermelk (с кислым рылом: «с рылом, похожим на сыворотку»;botermelk = karnemelk — пахта). Hij stuurde zijn dienaar om zijn vader (он отправил своего слугу за отцом).

‘Ik wil trouwen, vader (папа, я хочу жениться)’, zei de betoverde prins (произнес заколдованный принц). ‘Trouwen!’ De koning sloeg zijn ogen ten hemel (жениться! король поднял глаза к небу).’Met wie zoudt gij trouwen (на ком ты /сможешь/ жениться)!?’

‘Met het meiske dat witte margrieten komt plukken in de wei (на девушке, которая приходит рвать на лугу белые маргаритки) hier achter de paleistuin (здесь, за дворцовым садом)’.


‘Nee!’ riep ze, liet al haar bloemen vallen en liep wat ze geven kon, recht naar huis.

Daar stond het zwijn, de prins, nu achter zijn haag, met een snuit lijk botermelk. Hij stuurde zijn dienaar om zijn vader.

‘Ik wil trouwen, vader’, zei de betoverde prins.

‘Trouwen!’ De koning sloeg zijn ogen ten hemel.’Met wie zoudt gij trouwen!?’

‘Met het meiske dat witte margrieten komt plukken in de wei hier achter de paleistuin’.


De koning kon zijn arme, betoverde zoon niks weigeren (король ни в чем не мог отказать своему бедному, заколдованному сыну). Hij gaf zijn knechten bevel (он отдал своим слугам приказ) dat meiske met de witte margrieten te zoeken (разыскать ту девушку, с белыми маргаритками). Lang moesten ze niet zoeken (долго искать им не пришлось), de rijke koopman woonde vlak naast het paleis (богатый торговец жил как раз неподалеку от дворца). Er kwam een lakei aan zijn deur (к нему прибыл лакей: «к его дверям прибыл лакей»), hij moest dringend bij de koning komen (он должен был срочно прибыть к королю).


De koning kon zijn arme, betoverde zoon niks weigeren. Hij gaf zijn knechten bevel dat meiske met de witte margrieten te zoeken. Lang moesten ze niet zoeken, de rijke koopman woonde vlak naast het paleis. Er kwam een lakei aan zijn deur, hij moest dringend bij de koning komen.


Het spreekt vanzelf (само собой разумеется: «это говорит о себе самом») dat zijn dochter hem alles allang in geuren en kleuren verteld had (что его дочь ему уже давно все в цветах: «запахах» и красках рассказала).

‘Trouwen (выйти замуж)?’ zei de koopman tegen de koning (сказал торговец королю). ‘Mijn schone dochter trouwen met dat zwijn van u (моей красивой дочери выйти замуж за эту вашу свинью)? Geen sprake van (об этом не может быть и речи), al zijt ge duizend keer koning (будь ты даже тысячу раз король)!’

‘Het is geen zwijn, het is de prins (это не свинья, это принц)’, zei de koning kwaad (сказал король зло сердито).


Het spreekt vanzelf dat zijn dochter hem alles allang in geuren en kleuren verteld had.

‘Trouwen?’ zei de koopman tegen de koning. ‘Mijn schone dochter trouwen met dat zwijn van u? Geen sprake van, al zijt ge duizend keer koning!’

‘Het is geen zwijn, het is de prins’, zei de koning kwaad.


‘Ja, dat zie ik, alle prinsen hebben zo’n krulstaartje (да, я вижу, у всех принцев есть такой завитой хвостик; krul — локон, завиток; staart — хвост)’, antwoordde de rijke koopman (ответил богатый торговец).

‘Zwijg!’ riep de koning rood van woede (молчи! — прокричал король, красный от ярости). ‘Uw dochter zal trouwen met de prins (ваша дочь выйдет замуж за принца). Dat is een bevel (это приказ)!’

‘Hang uw bevel in de boom en wacht tot er pruimen aan groeien (повесьте ваш приказ на дерево и подождите, пока на нем вырастут сливы)’, zei de koopman.


‘Ja, dat zie ik, alle prinsen hebben zo’n krulstaartje’, antwoordde de rijke koopman.

‘Zwijg!’ riep de koning rood van woede. ‘Uw dochter zal trouwen met de prins. Dat is een bevel!’

‘Hang uw bevel in de boom en wacht tot er pruimen aan groeien’, zei de koopman.


‘Het moet (так оно и будет: «должно быть»)!’ tierde de koning (кричал король). Hij zag purper nu (он выглядел теперь багровым). ‘Anders laat ik u en uw vrouw en uw dochter in het gevang steken door een heel regiment soldaten (иначе я повелю вас, вашу жену и дочь засадить: «воткнуть» в тюрьму — с помощью целого полка солдат)!’

‘En dat allemaal voor een onnozel zwijn (и это все из-за /какой то/ придурошной свиньи)’. De rijke koopman kon er niet van over (для богатого торговца это было уж слишком: «не мог этого поверх = через это /перейти/»; over — через, поверх; указывает на превышение).

‘Prins!!!’ brulde de koning (принц!!! прокричал король). ‘En ik verbied al mijn onderdanen (и я запрещаю всем моим подданным) nog een keer het woord zwijn uit te spreken (еще хоть раз произносить слово свинья)!’


‘Het moet!’ tierde de koning. Hij zag purper nu. ‘Anders laat ik u en uw vrouw en uw dochter in het gevang steken door een heel regiment soldaten!’

‘En dat allemaal voor een onnozel zwijn’. De rijke koopman kon er niet van over.

‘Prins!!!’ brulde de koning. ‘En ik verbied al mijn onderdanen nog een keer het woord zwijn uit te spreken!’


Verslagen ging de rijke koopman naar huis (удрученный, богатый торговец пошел домой). Zijn dochter werd ziek van wanhoop (его дочь заболела от отчаяния). Ze smeet zich huilend op haar bed (она бросилась, плача, на кровать). Maar haar moeder kwam stillekes bij haar zitten (но ее мать тихонько подсела к ней). Ze had grote wroeging (ее мучила совесть: «имела большие угрызения совести») omdat haar lief kind nu zo moest afzien (потому что ее любимый ребенок теперь так должен был страдать) en ze legde haar de hele geschiedenis uit (и она выложила ей всю историю;